Medicijnen in de reumatologie
* Informatie op deze pagina kunnen geen rechten aan worden verleend. Voor volledige informatie vraag uw behandelend arts of verpleegkundige.
Bij de behandeling van reumatologische ziektebeelden en auto-immuunziekten worden verschillende soorten medicatie gebruikt. Als behandeling met een nieuw medicijn wordt gestart, ontvangt u van uw arts informatie over deze medicatie. Ook krijgt u vaak informatie op papier mee. Uw huisarts krijgt via een brief ook informatie over het medicijn dat u gaat gebruiken en wat voor hem/haar aandachtspunten zijn bij het medicijn. U krijgt onder andere informatie over:
- hoe u deze medicatie moet gebruiken,
- na hoeveel tijd u effect op uw ziekte kunt verwachten,
- welke bijwerkingen kunnen optreden
- waar u op moet letten bij gebruik van het medicijn (bijvoorbeeld rondom gebruik van antibiotica)
- of er extra controles nodig zijn, bijvoorbeeld bloedcontroles of controles bij de oogarts
Eenvoudige pijnstillers
Pijnstillers als paracetamol helpen tegen de pijn, maar niet tegen ontsteking. Ze worden daarom vaak naast andere medicijnen gebruikt.
Ontstekingsremmende pijnstillers
Ontstekings remmende medicijnen werken pijnstillend en remmen ontstekingen. Bij bepaalde ziekten, zoals axiale spondylartritis, kunnen ze soms als eerste behandeling gebruikt worden. Vaak moet naast deze middelen een maagbeschermer voorgeschreven worden. Niet iedereen mag deze middelen krijgen. Bij mensen met een slechte nierfunctie of met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten schrijft uw arts bijvoorbeeld liever een ander medicijn voor. Voorbeelden zijn:
- Klassieke NSAID’s (non-steroidal anti-inflammatory drugs): diclofenac, ibuprofen, naproxen
- COX-2-remmers: celecoxib, etoricoxib
Klassieke ontstekingsremmende medicijnen (csDMARD’s, disease-modifying antirheumatic drugs)
Klassieke reumaremmende (csDMARD’s, disease-modifying antirheumatic drugs), deze medicijnen onderdrukken de afweer van het lichaam. Ze worden vaak als eerste gebruikt in de behandeling van ziekten in de reumatologie. Vaak duurt het bij deze medicijnen een aantal weken tot maanden voordat ze werken. Daarom zal uw arts u vaak adviseren om naast deze medicijnen ontstekingsremmers of pijnstillers te (blijven) gebruiken. Bij deze middelen kunnen extra bloedcontroles of bijvoorbeeld controles bij de oogarts nodig. Als dat bij uw medicijn zo is, zal uw arts u daarover informeren.
DMARDS
Deze medicijnen behoren tot de groep van immuunmodulerende en immuunsuppressieve geneesmiddelen. Dat wil zeggen dat deze geneesmiddelen in staat zijn de activiteit van het immuunsysteem en het ziekteproces zelf af te remmen.
Het doel van dit type medicijnen is dan ook:
- het beperken van de beschadiging door uw reumatische/auto-immuunziekten
- het verbeteren van de algemene conditie door remmen van de ziekteactiviteit.
Azathioprine | Hydroxychloroquine | Prednisolon |
Ciclosporine | Leflunomide | Salazopyrine |
Goudinjecties | Methotrexaat |
Biologicals
Biologicals zijn geneesmiddelen die ontstekingseiwitten in uw immuunsysteem kunnen beïnvloeden. Bij gezonde mensen maakt het immuunsysteem zelf de goede hoeveelheid afweereiwitten aan om zich te verdedigen tegen ziekten. Bij mensen met een chronische auto-immuunziekte is de balans in het immuunsysteem verstoord. Chronische auto-immuunziekten of auto-inflammatoire aandoeningen zijn bijvoorbeeld reumatoïde artritis, artritis psoriatica, alkyloserende spondylitis (ziekte van Bechterew), het syndroom van Sjögren, systemische lupus erythematodus (SLE), vasculitis of polymyalgia reumatica (PMR). Biologicals kunnen eraan bijdragen dat de balans in het immuunsysteem wordt herstel en dat hierdoor uw aandoening minder actief wordt.
Voor verdere informatie, zie de patienteninformatie biologicals
Jak-remmers
JAK-remmers (januskinaseremmers) zijn nieuwe medicijnen die de aanmaak van cytokines remmen. Dat zijn een soort boodschappers van het afweersysteem. De bijwerkingen op langere termijn zijn nog niet goed bekend. Daarom worden deze medicijnen pas voorgeschreven als andere middelen niet goed genoeg werken.
Corticostroïden
Bij een ontsteking van één of enkele pezen of gewrichten kan de arts een plaatselijke injectie met corticosteroïden geven. Corticosteroïden werken snel op de plek waar ze zijn ingespoten. Over het algemeen geven deze injecties weinig bijwerkingen.
Corticosteroïden kunnen ook in tabletvorm gegeven worden (prednisolon) of als een injectie in de bil (methylprednisolon, Depo-Medrol). Deze middelen worden vaak gegeven wanneer bijvoorbeeld klassieke onstekingsremmers of biologicals nog niet ingewerkt zijn. Ook kan een injectie of prednisolon worden gegeven bij een plotselinge opvlamming van een aandoening.